Wat zeg jij nou?
De vakantie is ten einde. De korte broek en slippers worden ingeruild voor een pantalon en dichte schoenen. Je handen zijn niet meer gevuld met toeristische flyers en folders, maar met zakelijke analyses en financiële rapporten. Alleen het woordenboekje ‘Wat & Hoe in een vreemde taal’ mag blijven. Althans, bij jou en mij, de mensen met internationale ambities.
Deze periode luidt ook de tweede helft van het beursseizoen weer in. Die periode van half september t/m half december waarbij de kalender uitpuilt van vakbeurzen, internationale congressen en officiële handelsmissies. Kortom, het wordt weer tijd om zakelijk de grens over te gaan.
Wanneer je overweegt om een nieuw land aan je marktgebied toe te voegen, moet je er eerst zelf naartoe gaan. Je moet het land en de regio ervaren. De staat van jouw industrie aldaar met eigen ogen zien. En heel belangrijk; de mensen (je potentiële klanten!) ontmoeten en spreken. Dat laatste kan nog knap ingewikkeld zijn. In landen waar je de taal niet spreekt, is een tolk een hele goede investering. Maar hoe zit het in landen waar je de taal wel machtig bent?
“Dat is enerverend én interessant”
Nederlanders staan erom bekend dat ze een redelijk woordje over de grens spreken. Maar uit ervaring kan ik daar aan toevoegen dat de meeste landgenoten hun taalbeheersing schromelijk overschatten. Dit leidt in het beste geval tot verwarring, en in het ergste geval tot mislukte deals. Bij talen waarvan je denkt dat je er goed in bent ligt dit gevaar op de loer, want je bent dan niet op je hoede voor nuances.
Daarom hier een kort quizje met vaak gemaakte fouten, waar ikzelf ook ingetrapt ben.
Wat bedoelt:
Een potentiële Britse klant die over jouw voorstel, that’s interesting, zegt?
A) Mijn voorstel is interessant! We kunnen een vervolgafspraak inplannen.
B) Ze heeft mij gehoord, maar is niet geïnteresseerd om verder te gaan.
Een Vlaming die de samenwerking met jou ‘enerverend’ vond?
A) Het was een opwindende en spannende tijd.
B) Het was een op de zenuwen werkende en irritante tijd.
Een Amerikaanse zakenpartner die jouw idee, amazing and awesome, vond?
A) Dit voorstel is fantastisch en we gaan dit uitvoeren!
B) Dit voorstel is niet slecht, maar moet nog flink bijgeschaafd worden.
Een Vlaamse collega die een leuk kleedje heeft voor op de netwerkborrel?
A) Ze neemt een vloerkleed mee.
B) Ze neemt een leuk jurkje mee.
Een Australische collega die vraagt: Hi mate, how are you?
A) Hij wil weten hoe het met mij gaat.
B) Hij begroet mij en we kunnen een gesprek starten.
Je had het waarschijnlijk al door, maar antwoord B is steeds het goede antwoord. In elke taal heb je woorden en uitspraken die op het oog iets anders betekenen dan wat mensen ermee bedoelen. Wees je hier bewust van. Bij twijfel: benoem de taalbarrière en vraag het gewoon. Daarmee voorkom je dat jij straks verward wordt aangekeken met een blik van “Wat zeg jij nou?”
Beeld: Woordenboeken op een rijtje. Foto: Sjoerd Wennekes.